SCHEPEN VAN DE VOC
De Dordrecht - 1618
Scheepstype: spiegelretourschip
In gebruik bij de VOC vanaf 1618 tot 1630 (VERGAAN).
Gebouwd voor de Kamer van Amsterdam.
laadvermogen: 600 ton
Beschrijving:
In juni 1628 keerde de Dordrecht terug in Amsterdam van een reis naar de Oost.
Ten tijde van de V.O.C. ging ook
geregeld een koopman mee naar Azië,maar met “twee kapiteins aan boord”
ontstonden al gauw spanningen in de gezagsverhouding aan boord. Tijdens die reis kregen de opperkoopman Francisco Pelsaert en de schipper
Adriaan Jacobsz. onenigheid. De aanleiding is niet bekend, maar het was
waarschijnlijk meer dan een gewone woordenwisseling want Jacobsz. hield er een
grondige hekel aan Pelsaert aan over. Dit was beslissend voor het lot van de
'Batavia'.
De Dordrecht maakte op 29-10-1628 deel uit van de vloot die o.l.v. de Batavia
zee koos.
On November 12, 1627 Pieter de Carpentier sailed from the East Indies as Head
of the Fleet. He arrived in Holland on June 3, 1628, with five richly-laden
merchant ships, and this, combined with the fact that the Government had
recently succeeded in releasing three ships from an embargo laid upon them by
the English a year previously, led the authorities to determine to send another
fleet of eleven ships to the East, with which General Jacob Specks was to sail.
Two ships and a yacht being soon ready to sail, the senate sent them to Texel so
as to lose no time.
These vessels were the Batavia (under Francisco Pelsaert) the Dordrecht (under
Isaac van Swaenswyck) and the Assendelft (under Cornelis Vlack). They left Texel
for their destination on 28 October 1628.
In 1630 op retour met volle lading in vlammen opgegaan, aangewakkerd door de
brandewijn. Het gevolg was dat er geen sterke drank meer werd gegeven, maar in
1640 werd dit oude gebruik weer in ere hersteld.
spiegelretourschip
Het spiegelretourschip was het scheepstype dat de VOC het meest gebruikte
voor de contacten met Azië. Een voorbeeld van een dergelijk schip is de hier
weergegeven Batavia, waarvan in jaren '80 in Lelystad een replica gebouwd is.
(helaas nog geen afbeelding van "De Dordrecht")
De term spiegelschip werd ontleend aan de boven- en onderspiegel aan de
achterzijde (achtersteven) van het vaartuig. Deze schepen hadden een gemiddelde
lengte van 40 meter en waren driemasters. De grote mast (13) in het midden van
het schip en de fokkemast (12) voor op het bakdek waren vierkant getuigd, de
bezaansmast (14) op het bovenkampanjedek was langscheeps getuigd. De boegspriet
(11) kon, indien noodzakelijk, voorzien worden van twee extra zeilen. Onderin
het schip bevond zich het vrachtruim (1). Hierin kon een koebrugdek (2)
aangebracht worden. Het koebrugdek, dat niet in ieder schip aanwezig was, kon
gebruikt worden om manschappen en/of specerijen te bergen. Op dit dek kon men
nauwelijks rechtop staan; de afstand tot de balken en planken erboven bedroeg
hooguit anderhalve meter. Het overloopdek (3) sloot het vrachtruim van boven af.
Hier bevonden zich het kombuis en de bottelarij. Het overloopdek gold als
belangrijkste verblijfplaats voor de bemanning en diende ook als geschutsdek
voor de zwaardere kanons.
Aan de achterzijde van het schip was een verhoogd gedeelte: het
bovenkampanjedek (8). Hieronder kon men de kapiteinshut, de officiershutten en
de kajuit (6) vinden. Het bovenkampanjedek liep over in het half- of kampanjedek
(7). In de tropen werd dit overspannen met doek om bescherming tegen de zon te
geven. Het schip werd bestuurd vanaf de stuurplecht (5). Het grote stuurrad
stond via een kolder- en helmstok in verbinding met het roer. De stuurplecht
vormde de achterste begrenzing van het verdek (4). Aan de voorzijde werd het
verdek begrensd door het bakdek (9). Dit verhoogde gedeelte van het schip werd
eveneens als verblijfplaats voor de bemanning gebruikt. Het galjoen (10), het
verstevigde uitgestoken gedeelte aan de boeg van het schip, dat meestal voorzien
was van een prachtig ornament, bepaalde het karakteristieke vooraanzicht van een
Oostindiëvaarder
De Scheepstimmerwerf van de Admiraliteit van Amsterdam
De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was
5 tot 8 maanden, de bouwkosten bedroegen zo'n f 90.000 - f 110.000. Hun
laadvermogen was over twee eeuwen gemiddeld 800 ton. Een schip ging ongeveer 15
jaar mee.
Het retourschip
Veel van deze schepen werden door de VOC gebouwd op de eigen scheepswerven
gevestigd in de havensteden aan de kusten van Holland. Elke kamer van de VOC had
haar eigen scheepswerf. Er werden ook wel schepen van andere scheepswerven
gekocht en de VOC heeft zelfs schepen gehuurd om maar aan de grote vraag naar
producten vanuit Azië te kunnen blijven voldoen. In totaal heeft de VOC 1461
schepen laten bouwen en had gedurende de hele periode van haar bestaan de
beschikking over een totaal van 1772 schepen. De schepen waren van zeer
degelijke kwaliteit. Als er niets ernstigs onderweg gebeurde dan konden VOC
schepen wel 20 jaar mee en soms wel 10 keer naar Azië varen. Deze schepen
werden ook wel retourschepen genoemd.
De schepen waren niet voor niets zo groot, er moest veel vracht vervoerd
worden. In sommige gevallen was er een totaal van 300 man personeel aan boord.
Het waren schepen met een breedte van 10 meter en een lengte van 50 meter. Een
goed voorbeeld van een dergelijke retourschip was genaamd "de
Batavia".
In april 1595 vertrok vanuit Texel een vloot van 4 schepen met een bemanning
van 249 koppen en bewapend met 100 kanonnen. Zes jaren later vertrokken er al 14
Nederlandse vloten met in totaal 65 schepen vanuit de Verenigde Provincies naar
Oost-Indië. In het jaar 1657 had de VOC niet minder dan 160 schepen in de
Aziatische wateren varen. Elk jaar stuurde de VOC in die periode ongeveer 30
schepen naar Azië. Gedurende haar bestaan van twee eeuwen heeft de VOC een
vrijwel continue lijndienst tussen de Nederlanden en Azië onderhouden. De VOC
heeft in haar periode van bestaan met de VOC retourschepen in totaal 4.789
reizen naar Azië gemaakt.
|