Catharina Gasthuis
Vorige Start Volgende

 

Start

De naam
Heraldiek
Admiraliteit 1
De schutterij
Stadsbestuur
Lakennijverheid
Kerkelijke gemeente
St. Janskerk
Admiraliteit 2
Buurthouden
Catharina Gasthuis
Pieter Stuyvesant
Klapwakers
De Lutherse zwaan
Werfdepot
WO II
Lucebert
Agthoven
Zuid Afrika 1
Zwaanwijck
Johannes Swaenswijck
Laurens van Swaanswijk
Zuid Afrika 2
Diversen
De Dordrecht
Fort Geldria

Het Catharina Gasthuis te Gouda

Het museum Catharina Gasthuis is gehuisvest in een monumentaal gebouwencomplex waarvan het deel aan de kerkzijde en de kapel nog uit de middeleeuwen stamt. Niets herinnert meer aan het weinig romantische verleden toen zwervers, arme zieken en onvermogende bejaarden deze gebouwen bevolkten. In dit artikel, een bewerking van de op 21 november 2001 voor de leden van het Gouds Catharina Gilde gehouden Catharinalezing, wordt op het ontstaan en de ontwikkeling van het Catharina Gasthuis ingegaan.

Ziekenhuis (1315-1910)
Oorsprong

Een stichtingsakte van het Catharina Gasthuis is niet bekend. Veel oorkonden uit de dertiende en het begin van de veertiende eeuw zijn verloren gegaan bij de stadsbranden van 1361 en 1438. Het is niet uitgesloten dat ook de stichtingsakte toen in vlammen is opgegaan. Maar het is ook mogelijk dat er nooit een stichtingsakte is geweest. In de middeleeuwen werd niet iedere rechtshandeling schriftelijk vastgelegd. Liefdadige instellingen werden meestal gesticht door een vooraanstaand ingezetene of diens familie. Zo is de naam van de Goudse familie Sonderdanck verbonden met de Heilige Geest, belast met de zorg voor armen, en die van Willem Vroesen met het Oudemannenhuis.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de heren Van der Goude bij de stichting van het gasthuis betrokken waren. Het lag immers dicht bij de Hof van de heren Van   der Goude, in de onmiddellijke nabijheid van de parochiekerk die ooit hofkapel was, en aan de Haven die in opdracht van diezelfde heren Van der Goude is gegraven. Tot de vroegste begunstigers van het gasthuis behoren leden van de familie De Witte, een (vermoedelijk onechte) zijtak van het huis Van der Goude. De oudste schenkingen aan het gasthuis zijn van deze familie afkomstig en het zal geen toeval zijn dat Pieter de Witte in 1351 als priester aan het gasthuis verbonden was.

Apotheek
De gasthuismeesters richtten in 1655 een eigen apotheek in, vermoedelijk omdat de rekeningen die de apothekers indienden, steeds hoger werden. Doctor Dirck Vlacq was de eerste gasthuisapotheker. Vlacq was een veelzijdig man, want in 1660 werd hij tijdelijk als geneesheer van het gasthuis aangesteld. Verder was hij notaris. Bovendien had hij enkele malen de functie van gasthuismeester vervuld.

Apotheker Vlacq werd in 1664 opgevolgd door Andries van Swaenswijck.
Hij en zijn opvolgers brachten verbeteringen aan.

Josias de Paauw verbouwde de apotheek in 1730 zelfs grondig. Na deze verbouwing was er voor de eerste maal sprake van de stadsapotheek, belast met het leveren van medicijnen aan de armen. De Paauw toonde zich een goed organisator, die de enigszins vervallen apotheek nieuw leven wist in te blazen. In 1954 moest de apotheek wijken voor de restauratie van de achterbouw van het gasthuis, die bij het museum werd getrokken.